maandag 26 september 2011

Léés je partner

Ken je dat? Dat je elkaar al veel te lang kent. Te goed ook.
Dat je dingen gaat zeggen als: 'We zijn al zo lang samen, we kennen elkaar dóór en door.' Klinkt aannemelijk, maar is het ook waar?
Zou het niet mooi zijn als je elkaar weer eens kon zien zoals op die eerste dag? Dat je datzelfde verlangen en diezelfde nieuwsgierigheid weer kon voelen. En op dezelfde manier betoverd kon worden door - ja, wat was het ook weer? Die spontaniteit? Of die daadkracht. Die rust. 'Dat goddelijke lijf!' O ja. Dat ook, en al die andere Eigen Aardigheden. Natuurlijk. 

'Ja. Maar. Toen. Was ik nog verliefd... Dan heb je een roze bril op, ben je een beetje blind.
Is dat zo? Maakt liefde blind? Ik denk het niet. Volgens mij opent liefde je ogen. Voor wat er echt is. Voor iemand in de klok van z'n huis, in de pit van z'n persoonlijkheid, de be van z'n bestaan.
Na verloop van tijd - en alles wat er op je pad rolt - wordt dat zicht een enkele keer scherper, maar vaker vertroebeld. Wat je eerst bijzonder vond, vind je steeds meer 'gewoon'. En soms zelfs irritant.

Komt dat doordat die ander zo is veranderd? Doordat je zelf bent veranderd? Allebei? Door 'de omstandigheden'? Er is vast een reeks verklaringen te bedenken. Een oplossing ook? Weet ik niet. Bovendien, we hebben nog niet de vraag gesteld of er een probleem is.    

Is er een probleem? Onbegrip? Verwijdering. Verdriet. In dat geval kun je, wat de oorzaak ook is, en hoe luchtig of zwaar het ook voelt, dít altijd doen.  

Ontvang je partner, als een onverwachte gift, een geschenk uit een ver land. Of als een boek dat je zomaar aankeek toen je voorbijliep. Knipoogde zelfs. Terwijl je weet dat zoiets niet kan, maar toch! Een boek dat je is aanbevolen door een goede vriend. Of door een geweldige recensie. ‘Dit móet je eens in je leven gelezen hebben!’ 

Doe dat. Léés je partner. Woord voor woord. Zin voor zin. En tussen de regels door. Onderbreek 'm niet, vul niet aan, pak niet af. En weet zeker dat je niet weet wat er komt!   

'En als dat niet helpt?'

Tsjongejongejonge... kun je dan niks meer zelf bedenken? Dit gaat al jaren zo met jou, ik ben er wel een beetje klaar mee.

Nou ja, zo niet dus.

 --


 

Zijn snaveltje sterker dan Groenland

Een roodborstje dat tegen het raam tikt.
Niet tegen het raam, maar tegen het ei waarin het zit en het ei breekt in tweeën.
Niet het ei, maar het ijs dat scheurt van Groenland naar beneden.

Een zwarte zee, waar witte vlakten drijven.
Geen vlakten, maar bergen.
Geen ijs, maar graniet.
Nodig voor het roodborstje om zijn snavel te scherpen.

Zijn snaveltje sterker dan het ei.

Sterker dan Groenland.

(Uit de bundel 'Geen man want geen vrouw' van Gerrit Krol)


--

En de vraag waarom ik zo'n gedicht zo fantastisch vind.
En de vraag of het nodig is om die vraag te stellen.

maandag 31 januari 2011

Van ingrijpen naar begrijpen

Gisteren schreef ik een blog met de titel: Hoe verstoor jij jouw waarneming?
Ik verwees naar een fragment uit een boek van de dichter Gerrit Krol: Sommige verschijnselen kun je niet goed waarnemen, doordat je waarneming een ingreep is op die verschijnselen. En legde de link naar Human Dynamics.
Human Dynamics kan je laten zien welke ‘ingreep’ jij doet op de werkelijkheid, doordat je kijkt zoals je kijkt en daarin jouw natuurlijke behoeften, voorkeuren en drijfveren meeneemt. ‘Leuk’, mailde iemand, ‘maar ik snap er geen bal van. Geef eens een voorbeeld.’ Doe ik.
Stel je voor dat je een leraar bent, of (team)begeleider, of… (ouder, partner, vul maar in). Stel je een situatie voor waarin jij moet inschatten of het de goede kant opgaat met het leer- of werkproces van de ander. Probeer goed te bedenken door welke bril jij kijkt (of welk besturingsmechanisme jou aanstuurt). Wat je echt ziet en wat je over het hoofd ziet, doordat jij – met die bril, die zo gewoon voor je is dat je niet eens weet dat je ‘m op hebt – ingrijpt op wat je ziet.
Stel je ook voor dat het veel vaker voorkomt dan jij nu denkt, dat jij een ontwikkelproces niet toejuicht, of onvoldoende op waarde schat, omdat:
  • …het zo ongeleid en impulsief lijkt, omdat het geen kader kent en nergens naartoe lijkt te gaan.
    Jouw behoefte aan een vooraf vastgesteld doel en afgebakend speelveld verstoort je waarneming. ‘Zomaar’ ergens mee starten zonder te weten waar je naartoe gaat en uitkomt, is voor jou onveilig en lijkt zinloos. Terwijl het voor de ander een warm bad kan zijn, of de start van een spannend avontuur. Die voelt zich juist belemmerd door die afbakening vooraf, in spontaniteit, eigen interpretatie- en/of experimenteerruimte. Of heeft een positieve relatie nodig om te kunnen starten. Het doel is voor jou katalysator, houvast en hoofdzaak, voor de ander de rem, de beklemming of bijzaak. Als je je dat onvoldoende realiseert, vergeet je hoe belangrijk contact, spontane uitwisseling en vrij experimenteren voor de ander is. En schiet je uiteindelijk ook je eigen doel voorbij.
  • …de stappen zo klein en behoedzaam zijn en zo langzaam op gang lijken te komen. En omdat het vertrekpunt het bestaande is.
    Jouw behoefte aan out of the box denken, flinke stappen vooruit en je voorkeur voor trial en error leren, doen elke actie van de ander al bij voorbaat teniet. ‘Gerommel in de marge. Stilstand! Dus achteruitgang!’ Je vergeet zelfs dat die metafoor die je zo geweldig vindt, hier wel eens van toepassing zou kunnen zijn:
    ‘De vleugelslag van een vlinder in de Amazone kan een storm veroorzaken op de oceaan.' Bovendien vergeet je het oog voor samenhang, concretisering en detail van die ander te belonen. Omdat die eigenschappen haaks staan op jouw natuurlijke behoefte aan tempo, beweging en vernieuwing. 
  • …het niet sprankelt of twinkelt of danst of zingt. Omdat de vrolijkheid alleen binnenskamers danst. Omdat het proces zo individueel en rationeel is.
    Ontwikkeling is voor jou iets wat spontaan op gang komt, wat je samen doet en waarin je je enthousiasme laat zien en horen. Voor jou is het onvoorstelbaar dat iemand enthousiast is en dat niet deelt en uit, in expressie of woorden. Dat iemand in stilte betrokken kan zijn en zelfs genieten. Die ingetogen, gelijkmatige, rationele manier van werken associeer jij met starheid en kilheid. Dat individuele en objectieve geeft jou het gevoel dat er geen verbinding is, dat de ander afstandelijk is ten opzichte van het project of de mensen. Je vergeet de ander te waarderen voor zijn denkvermogen, zijn vermogen om vooruit te kijken of zijn objectieve blik en inbreng. Je vergeet zijn behoefte aan ruimte en werken in stilte. En als je niet oppast, doe je waar jezelf de grootste moeite mee hebt: je wijst de ander af. 
  • …het nergens in past of bij aanhaakt. Omdat het zo snel gaat, en nergens een ankerpunt of landingsbaan heeft.
    De bestaande werkelijkheid is jouw vertrekpunt. En vormt, zo weet jij van nature, altijd een geheel. Net zoals ook verleden, heden en toekomst onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Dan is er opeens deze persoon die een idee ‘plukt’ uit het niets. Hij werpt, nee: roept maar ballonnen omhoog en doet alsof het verleden er niet toe doet! En wil daar meteen mee aan de slag, zonder stil te staan bij de gevolgen. Hij lijkt sowieso niet stil te willen staan. Gaat veel te snel, is niet praktisch bovendien, niet realistisch. Voor jou zijn de stappen veel te groot en te snel en is de kijk op de werkelijkheid veel te fragmentarisch en te zwart-wit. Door jouw behoefte aan nuance, aan rust, aan tijd en aan werken aan het haalbare, vergeet je de ander te erkennen in zijn behoefte aan vaart en spanning, of te waarderen voor zijn tomeloze lef en energie en zijn originele ideeën. 
  • …een langetermijnvisie ontbreekt, het proces van de hak op de tak springt, zo subjectief is, de logische lijn ontbreekt.
    Voor jou is logisch denken dé manier om een vraagstuk op te lossen en tot lange termijnresultaten te komen. De ander kijkt veel minder ver vooruit, maar is zich zeer sterk bewust van het hier en nu. Zelf heb je een voorkeur voor werken in stilte. Het is lastig om je voor te stellen dat iemand door te praten structuur kan aanbrengen en kan focussen. Zeker als dat praten ook nog eens associatief, van de hak op de tak, gebeurt. Het verstoort jou in je denken, het brengt jou onrust, terwijl het de ander juist helpt om te denken en in balans te raken. Daarnaast is jouw vertrekpunt het objectieve, terwijl de ander alles subjectief lijkt te ervaren. Het subjectieve is in jouw ogen een belemmering om tot scherpte (bijvoorbeeld om feiten te ontdoen van emoties) te komen, terwijl het voor de ander juist hét instrument daarvoor is.
Een paar voorbeelden van hoe mensen ingrijpen en daardoor maar een deel van de werkelijkheid zien. Misschien heb je een idee over hoe jij ingrijpt. Vervolgens kun je je de vraag stellen: 'Oké, dan weet ik dat... maar wat nu. Wat doe je eraan? Je bril afzetten? Je besturingsmechanisme uitschakelen?'

Onmogelijk. Het scheelt al een heleboel als je weet dat ze er zijn, overal en altijd. Dan leer je jouw ingreep begrijpen. Het scheelt ook als je je realiseert dat die ander heel anders in elkaar kan zitten. Dat zijn of haar manier van leren of werken zelfs tegenovergesteld kan zijn, maar toch tot hetzelfde - en wie weet zelfs een beter - resultaat kan leiden.

Dan kun je van ingrijpen naar begrijpen. En van begrijpen naar bewust ingrijpen - je maakt het die ander dan niet meer lastig omdat jij niet verder kunt, maar omdat hij teveel vasthoudt aan z'n eigen vertrouwde patronen.

-

zondag 30 januari 2011

Vertrekpunt

Twee collega's met precies dezelfde functie, maar totaal verschillende invalshoeken.
  • 'Als ik niet vooraf zeker weet dat realiseerbaar is, heeft het geen zin
    om eraan te beginnen'.
  • 'Als ik nu al zeker weet dat het realiseerbaar is, heb ik geen zin om
    eraan te beginnen.'
Jij bent hun leidinggevende. Wat doe je om het project succesvol te maken? 


--

Hoe verstoor jij jouw waarneming?

Als ik wat langer in de trein zit, neem ik graag een boek mee, of een gedichten-bundel. Van Ruth Lasters bijvoorbeeld, of Tjitske Jansen. En Gerrit Krol, een schrijver met wie ik veel verwantschap voel en één van de mooiste titels ooit bedacht (vind ik): ‘Geen man, want geen vrouw’. Vorige week kocht ik een verzamelwerk van hem, met een titel die me ook meteen doet grijnzen: ‘De industrie geneest alle leed’. Op weg naar Utrecht bladerde ik ‘m door en las ik bijvoorbeeld (op pagina 95):
Over de bossen bij Hooghalen – dat is ook iets waar je /
niet over schrijven kan / tenminste niet als je er geweest bent.

(Uit: Laatste gedichten, 1969-1976)
Op pagina 119 begint een andere bundel: ‘Wie in de leegte van de middag zweeft’ (1980). Het eerste gedicht loopt door tot en met pagina 125. Dan, op
de volgende pagina, iets anders. Een notitie van Krol over hoe dit gedicht is ontstaan, keuzes die hij heeft gemaakt, eerste versies van zinnen die de definitieve versie niet haalden, en de reden waarom. 
Nu hou ik niet zo van analyses van gedichten, vooral niet als ze door de dichter zelf geschreven zijn. Afgezien van het ego dat zich dan vaak zo op lijkt te dringen, is er iets dat ik beschouw als ‘not done’. Dit: je grijpt in, in de ruimte van een lezer om zelf te interpreteren, tussen regels door te lezen, enzovoort. Voor mij is het gedicht alleen van de dichter op het moment dat hij ‘m zelf schrijft of leest – daarna is het vogelvrij. Of vrij voor andere vogels die eruit kunnen pikken wat zij willen en hoe zij dat willen.

Maar bij Krol stoort het me niet. Helemaal niet zelfs. Waarschijnlijk vanwege de objectiviteit die erin zit, in combinatie met zelfspot. Krol is aanwezig zonder zich op te dringen, zonder zich de ruimte van de ander te willen toe-eigenen. Op pagina 130 schrijft hij: 
Sommige verschijnselen kun je niet goed waarnemen, doordat je waarneming een ingreep is op die verschijnselen. Als je bijvoorbeeld wilt meten hoeveel water er stroomt in een beek, door je hand er in te steken, dan hou je water tegen en stroomt er opeens minder water.
Met die paar zinnen raakt hij voor mij het hart van Human Dynamics. 
  1. Jouw waarneming is een ingreep op wat je ziet. Dit is een besef dat je altijd moet hebben, ook al heb je iets of iemand al duizend keer gezien: dat het mogelijk is dat je iets anders ziet dan dat er is.
  2. En dat jij degene bent die het anders maakt. Jouw manier van waar-nemen is uniek en bijzonder en fantastisch. Omdat jij het bent. Maar tegelijkertijd: beperkt, verstorend en vervormend. Omdat jij het bent. 
Human Dynamics kan je laten zien welke ‘ingreep’ jij doet op de werkelijkheid, doordat je kijkt zoals je kijkt en daarin – zonder dat je het weet of wilt – jouw natuurlijke behoeften, voorkeuren en drijfveren meeneemt. Als je je gewaar wordt van dat inzicht en de betekenis ervan in jouw blik op de wereld en jouw communicatie met anderen, heb je een cadeau in handen: voor jezelf en voor je relaties met anderen.

 

zondag 23 januari 2011

Hoe was jij op school toen je negen jaar was?

Zo'n kennismakingsronde bij het begin van een training Human Dynamics zegt natuurlijk nog helemaal niets. Toch ben ik altijd weer verbaasd hoeveel informatie je krijgt in één of twee zinnen. De vraag: hoe was jij op de basisschool toen je een jaar of negen was? Een paar uitspraken die ik heb genoteerd tijdens een training, half januari.

·    Hoe ik was als kind? Beweeglijk. Ongeconcentreerd. Wat me afleidde? Alles.
·    Ik was als leerling braaf, luisterde goed, haalde goede cijfers. Ik was gedisciplineerd, had altijd m'n zaken op orde, meestal in m'n hoofd. Is er veel te doen, dan maak ik lijstjes.
·    Ik was een streber, haalde hoge cijfers. Het moest goed zijn, anders werd ik pissig. Dat heb ik nog steeds. Opgeven staat niet in m’n woordenboek, als ik er voor ga, dan 100 procent.
·    Ik was teruggetrokken, een denker, in mezelf bezig met de dingen om me heen. Ik wil altijd alles analyseren. Ben ook wel perfectionistisch. 
·    Bij mij was de rode draad rekenen... dat trok ik gewoon echt niet.
Het is te rechtlijnig, ik kan me er niet in vinden. Met alles wat binnen hokjes valt, heb ik moeite. Want daar wil ik uit.
  

Ik schrijf in zo'n eerste ronde graag mee. Het is voor mij een manier om te focussen op de afzonderlijke individuen en wat van hun eerste uitspraken te onthouden. Naast de woorden, kijk ik naar het non-verbale gedrag, de (on)beweeglijkheid van armen en lichaam, expressie in het gezicht, of mensen wel of niet de reactie van anderen zoeken - of op anderen reageren... en wat daaromheen nog opvalt. 

Dat non-verbale stuk geeft veel informatie, toch moet je ook die woorden niet onderschatten. Het is niet voor niets dat Human Dynamics (Linda O'Toole) een taalgids heeft ontwikkeld. In bovenstaande vijf gevallen werd gedurende de twee dagen steeds duidelijker hoe sterk in die openingszinnen al de centrering en soms zelf de persoonlijkheidsdynamiek doorschermerde.

Nou hoor ik sommige mensen denken of zeggen: 'Nou nou, dat is wel heel gevaarlijk hoor... als je mensen op een enkele zin vastpint.' Kijk je dan nog wel echt, of zoek je alleen maar naar bevestiging van het beeld dat je van iemand hebt?  

Dat doe ik niet. Ik ben sowieso heel slecht in vastpinnen. Het mooiste vind ik als je bij de eerste kennismaking een aantal typerende kenmerken denkt te zien, maar verderop opeens verrast wordt door de werkelijke behoeften en drijfveren. Als ik iets geleerd heb van Human Dynamics, is het wel dat gedrag je veel kan vertellen, maar ook geweldig op een dwaalspoor kan brengen. Dat houdt het boeiend en dwingt je tot scherpte, vooral op je eigen valkuilen.

PS.
Hoe ik was toen ik negen jaar was? Stil, observerend, in m'n eentje werkend. Kon heel veel in mijn hoofd verzamelen en perfect uitspugen voor een toets, waardoor leraren dachten dat ik erg goed en veel leerde. Het tegendeel was waar: er werd mij geen strobreed in de weg gelegd om niet te leren.


donderdag 6 januari 2011

Hoezo dapper, hoezo knap?

Ik ben er erg voor om in elke menselijke ontmoeting te kijken naar kwaliteiten en deze ook zoveel mogelijk te waarderen. Afhankelijk van de context en de personen die erin aanwezig zijn, maar ook van wat maatschappelijk of cultureel gewenst is, krijgen sommigen heel veel en anderen veel minder waardering voor hoe ze zijn en het gedrag dat ze vertonen.

Het valt me regelmatig op dat mensen worden gewaardeerd voor dingen die ze van nature in zich hebben. Vaak gaat het om een eigenschap die bij de ander - die de waardering uitspreekt - niet van nature aanwezig is. Zo ben ik vaak beloond - en ook gestraft - voor mijn onafhankelijke blik of houding. 'Wat knap dat je zo kunt opstellen!' Helemaal niet knap, het zou pas echt knap zijn als ik zo'n innige verbinding met een groep of persoon zou aangaan dat ik partijdig zou worden, de rede of redelijkheid zou loslaten en 'zomaar' onvoorwaardelijk een belang zou verdedigen of voor iemand zou opkomen. (Sommige mensen noemen dat loyaliteit.)
 

Hoezo dapper, dat een emotioneel-mentale buiten kaders denkt?
Het zou pas echt moedig zijn als hij er binnen zou durven blijven.

Hoezo dapper, dat een mentaal-fysieke zich zo onafhankelijk kan opstellen?
Het zou pas echt dapper zijn als hij de persoonlijke relatie zou aangaan.

Hoezo knap, dat een fysiek-emotionele zich zo kan voegen in het geheel?
Het zou pas echt knap zijn als hij als individu naar voren zou springen. 

Hoezo dapper, dat een mentaal-emotionele zo kan focussen op processen?
Het zou pas echt dapper zijn als hij een concreet product zou neerzetten.

Hoezo knap, dat een fysiek-mentale zo strak aan z'n doel kan vasthouden?
Het zou pas echt knap zijn als hij 'm wat los kon laten.


Hoezo knap, dat een emotioneel-fysieke zo veel aandacht heeft voor de mens?Het zou pas echt knap zijn als hij het persoonlijke zou durven negeren.


PS.
Spreken over een 'emotioneel-mentale', 'mentaal-fysieke' is onjuist, een individu is altijd meer dan z'n persoonlijkheidsdynamiek. Het is nu alleen zo geformuleerd omwille van de leesbaarheid.

--